Hoofdstuk negen: De communistische economische val (Deel 2)
Inhoudstafel (vervolg)
3. Het dystopisch socialisme van de Chinese Communistische Partij
a. De Chinese economie: geen verslapping van de communistische controle
b. De waarheid achter China’s economische opkomst
c. Gevolgen van het Chinese economische model
4. De verwoestingen van het socialisme in de ontwikkelingslanden
a. Oost-Europa: achtervolgd door het socialisme
b. Hoe de socialistische economie de ontwikkelingslanden in de steek liet
5. Marx’ theorie van uitbuiting: een omkering van goed en kwaad
6. Haat en jaloezie: de oorsprong van absoluutegalitarisme
a. Economisch egalitarisme: een opstapje naar Communisme
b. Het gebruik van vakbonden door het communisme om vrije samenlevingen te ondermijnen
7. Communistische ‘idealen’: de mens verleiden naar zijn eigen ondergang
8. Moraliteit, welvaart en vrede
****
3. Het dystopisch socialisme van de Chinese Communistische Partij
Nadat het staatseigendom en de planeconomie China in 1978 tot een straatarme ramp hadden gereduceerd, zag de Chinese Communistische Partij (CCP) zich genoodzaakt economische hervormingen door te voeren om haar greep op de macht te behouden. Met het begin van een proces van ‘hervorming en openstelling’ introduceerde de CCP elementen van een vrije markt. Dit deed velen geloven dat de Partij kapitalistisch was geworden, maar dit was verre van de waarheid.
a. De Chinese economie: geen verslapping van de communistische controle
Om de situatie op te lappen heeft de CCP een aantal aspecten van de Chinese economie geliberaliseerd, zoals het toestaan van particuliere ondernemingen. Maar de communistische kaders hebben hun greep niet versoepeld. Hoewel er particuliere ondernemingen bestaan, heeft de CCP het volk nooit een fundamenteel recht op privé-eigendom beloofd. Alle bedrijfsmiddelen en land blijven uiteindelijk ter beschikking van de partij.
Tegelijkertijd legt de CCP strenge controles op in economische aangelegenheden, met inbegrip van grootschalige nationale planning. De markt is slechts een middel dat door de staat wordt gebruikt om de produktie te stimuleren; zij is niet echt onafhankelijk, en er zijn ook geen instellingen die een vrije markt kunnen ondersteunen.
Het Chinese communistische model is een monsterlijke combinatie van socialisme, dirigisme en markteconomie. Er is geen rechtsstaat of duidelijk systeem van eigendomsrechten. De wisselkoers mag zichzelf niet op natuurlijke wijze aanpassen. De stroom van rijkdom die het land in en uit gaat wordt gecontroleerd en internationale bedrijven die in het land actief zijn, worden streng aan banden gelegd. De CCP gebruikt overheidssubsidies en belastingverlagingen voor de export om de export te stimuleren, met als doel concurrenten te verslaan met een prijzenoorlog. Dit heeft de normale orde van de wereldhandel verstoord. Het is precies om deze redenen dat de Wereldhandelsorganisatie lange tijd geweigerd heeft China als een markteconomie te erkennen.
Velen in de westerse regeringen koesterden de naïeve hoop dat economische ontwikkeling China politieke liberalisering en democratie zou brengen. In plaats daarvan onderwierp de CCP, die over meer financiële middelen beschikte, haar bevolking aan meer wrede en geraffineerde vormen van repressie. In juli 1999 begon het regime met de vervolging van honderd miljoen mensen in China die de spirituele discipline Falun Gong beoefenden. Om deze campagne in het hele land uit te kunnen voeren, heeft de CCP haar veiligheidstroepen sterk uitgebreid en versterkt, geld gestoken in geavanceerde bewakingssystemen en degenen die verantwoordelijk zijn voor ‘succesvolle’ vervolging bevorderd tot hoge posities. Deze oorlog tegen de universele beginselen van waarachtigheid, mededogen en verdraagzaamheid duurt tot op de dag van vandaag voort. Het was onvermijdelijk dat de instrumenten die werden gebruikt om Falun Gong te vervolgen, werden ingezet om andere geloofsovertuigingen en de bevolking in het algemeen te onderdrukken. Sinds 2009 heeft de CCP jaarlijks meer dan 500 miljard yuan (75 miljard US$) uitgegeven om de kosten te dekken van het ‘handhaven van de stabiliteit’, dat wil zeggen, de Chinese bevolking onder politie bewaking stellen.
b. De waarheid achter China’s economische opkomst
Door de snelle groei van het BBP in China in de afgelopen veertig jaar zijn velen gaan geloven in de superioriteit van de socialistische economie. Veel westerlingen, waaronder elites in politieke en academische kringen, hebben zich verbaasd over de efficiëntie van het totalitaire systeem.
In feite kan het economische model dat de CCP heeft opgebouwd niet worden gekopieerd. Enerzijds kent het socialistische systeem, ondanks zijn economische groei, een grote interne instabiliteit. Anderzijds gaat het model van de Partij schuil achter een overvloed aan corruptie, veroorzaakt door haar gewetenloze politieke systeem. De economische groei van China is voor een groot deel gebaseerd op de volgende factoren.
Ten eerste hebben de versoepeling van de staatseconomie en de centrale planning, en de revitalisering van de particuliere sector de Chinese economie een krachtige productieve drijfveer gegeven. Het Chinese volk, waarvan het nijvere potentieel decennialang was gesmoord, toonde zijn wil om zich aan de armoede te ontworstelen en zijn drang om zaken te doen. Bovendien bood China’s enorme bevolking van meer dan een miljard mensen een voorraad van bijna onuitputtelijke goedkope arbeidskrachten.
Een tweede factor was de massale instroom van westers kapitaal en westerse technologie in China tijdens het hervormingstijdperk. Onder de geleide economie waren China’s uitgestrekte gebieden met onderbenutte grond, arbeid en markten als goud waarvan de prijs nog niet was vastgesteld. De combinatie van kapitaalinvesteringen en onontwikkelde bedrijfsmiddelen was de aanzet tot China’s economische groei. Zonder het totalitaire bewind van de Partij had dit vuur tientallen jaren eerder kunnen ontbranden, en op een veel beter controleerbare en duurzame wijze.
De omvang van de westerse investeringen in China is immens. Volgens gepubliceerde cijfers bedroegen de jaarlijkse Amerikaanse directe investeringen in China in 2018 bijna $117 miljard, tegen $11 miljard in 2000. [29] De totale waarde van buitenlands kapitaal dat China binnenkwam van 1979 tot 2015 bedroeg ongeveer 1,64 biljoen dollar, volgens China’s ministerie van Handel. [30]
Westerse landen gaven de Volksrepubliek China een preferentiële handelsstatus en een ruime markttoegang. In mei 2000 verleende de regering van de VS Beijing ‘permanente normale handelsbetrekkingen’. Op 11 december 2001 trad China formeel toe tot de Wereldhandelsorganisatie en trad het toe tot de internationale markt. Als gevolg daarvan is een enorme hoeveelheid westerse rijkdom naar China overgeheveld, waardoor het land de ‘fabriek van de wereld’ is geworden.
Men mag echter niet vergeten dat de economische macht van de Volksrepubliek China gevoed werd door onethische praktijken: extreme uitbuiting van arbeiders, gebruik van sweatshops en dwangarbeid in gevangenkampen in het hele land, sloop van woningen en gedwongen verhuizing van de bewoners, enzovoort. Omwille van de groei op korte termijn verwelkomde de CCP de vernietiging van het milieu en negeerde zij de gevaren voor de volksgezondheid, om zo de laatste druppel winst uit haar land, mensen en hulpbronnen te persen. De Communistische Partij profiteerde van Westers kapitaal, technologie, markten, een gunstige handelsstatus en goedkope binnenlandse productiekosten om enorme bedragen aan buitenlandse reserves op te bouwen. Het handelstekort tussen de Verenigde Staten en China steeg van ongeveer $83 miljard in 2000 tot meer dan $345 miljard in 2019.
Uiteindelijk maakte de CCP korte metten met de conventies van de internationale handel en profiteerde zij ten volle van de haar geboden mogelijkheden, ongeacht of deze legitiem waren. Het koos voor een nationale strategie van plagiaat van intellectueel eigendom in een poging om andere landen in te halen in industrie en technologie. Dit vormt het grootste geval van diefstal in de geschiedenis. Een rapport uit 2017 van de Commission on the Theft of American Intellectual Property stelde dat China’s namaakgoederen, illegaal gekopieerde software en gestolen handelsgeheimen de Verenigde Staten jaarlijks een verlies van tussen de 225 miljard en 600 miljard dollar bezorgden, een cijfer waarin de verliezen als gevolg van de diefstal van intellectueel eigendom niet waren meegerekend. In het rapport staat dat de Verenigde Staten in de drie voorafgaande jaren 1,2 biljoen dollar hebben verloren als gevolg van diefstal van intellectueel eigendom, waarvan het merendeel door China werd gepleegd. [31] Een rapport van het Office of the Director of National Intelligence stelde dat 90 procent van de cyberaanvallen op Amerikaanse bedrijven afkomstig was van het Chinese regime en jaarlijks naar schatting 400 miljard dollar aan totale economische schade toebracht. [32]
Het economisch model van de Volksrepubliek China maakt gebruik van het staatsgezag om een snelle economische ontwikkeling teweeg te brengen, terwijl het achterbakse tactieken toepast om zijn concurrentievermogen te vergroten. Het heeft ook andere landen aangemoedigd om zwaardere staatsinterventie toe te passen. Deze landen hebben de grote fout gemaakt het model van de Partij als een succes te verafgoden, terwijl zij de menselijke en morele tragedies die het heeft veroorzaakt, hebben genegeerd.
c. Gevolgen van het Chinese economische model
Het economische model van de CCP heeft de samenleving in een morele vrije val gebracht, precies in overeenstemming met het doel van het communistische spook, de vernietiging van de mensheid. De economische macht van de partij gaat hand in hand met de erosie van de moraal, terwijl zij de mensen meesleurt in een bodemloze zee van genotzucht, op weg naar de uiteindelijke vernietiging.
Het China van vandaag wordt overspoeld met namaakgoederen, giftig voedsel, pornografie, drugs, gokken en bendes. Corruptie en losbandigheid zijn verworvenheden geworden om trots op te zijn, terwijl sociaal vertrouwen zo goed als onbestaande is. De groeiende kloof tussen arm en rijk gaat gepaard met sociale onrust en misbruik van rechtspraak. In de machtseconomie van de VRC gebruiken partijfunctionarissen hun autoriteit om rijkdom te vergaren. De ernst van de corruptie neemt toe met de rang. Het verduisteren van miljarden is een normaal verschijnsel. Er is eenvoudigweg geen regering die zo corrupt of moreel gedegenereerd is als het Chinese communistische regime.
In dit klimaat van corruptie sluiten burgers hun ogen voor het lijden van hun landgenoten. In oktober 2011 werd de wereld opgeschrikt door de dood van Yueyue, een tweejarig meisje in de provincie Guangdong dat werd aangereden door een vrachtwagen. In plaats van uit te stappen om te helpen, reed de chauffeur opnieuw over Yueyue heen toen hij de plaats verliet. Minuten later reed een ander voertuig over haar benen. Achttien mensen liepen voorbij zonder Yueyue te helpen, tot een schrootophaler de huilende peuter uiteindelijk in veiligheid bracht. Ze overleed later in het ziekenhuis. Internationale media vroegen zich af of China zijn ziel had verloren. Het is misschien begrijpelijk dat mensen niet graag anderen te hulp schieten als er gevaar dreigt, zoals bij een gewapende overval, maar Yueyue vormde voor niemand een denkbare bedreiging toen ze op straat lag te sterven.
De communistische beweging leidt tot een enorme vernietiging van traditionele waarden en cultuur, en in communistisch China zijn de morele normen al veel verder gedaald dan men zich kan voorstellen. Het roven van organen van levende mensen, goede mensen die spirituele cultivatie beoefenen en streven naar zelfverbetering, is een door de staat gesteunde industriële operatie geworden. Een onbekend aantal gewetensgevangenen is gedood op operatietafels terwijl hun organen werden geroofd voor winstbejag. Communisten hebben medisch personeel, dat geacht wordt mensen te helpen, in moordenaars veranderd. Het kwaad van de CCP heeft zich over de hele wereld verspreid; door middel van economische stimuli verleidt de partij landen, die geacht worden de mensenrechten te eerbiedigen, ertoe een oogje dicht te knijpen voor haar misdaden.
Economische groei zonder moraal is chaotisch, onhoudbaar en rampzalig. Onder het onmenselijke beleid van de CCP zijn er sociale conflicten in overvloed, en het milieu staat op instorten. De gevolgen van moreel verval zijn fataal. China noemt zichzelf een sterk land, maar zijn kracht is een illusie. Zijn oppervlakkige welvaart, gebouwd op het roekeloos najagen van rijkdom, is gedoemd in te storten.
Er ligt geen goede toekomst in het verschiet voor China als het niet kan ontsnappen uit de netten van de CCP. Het spook van het communisme is niet van plan een gezonde en duurzame groei tot stand te brengen, want zijn ware doel is China, en de wereld, te vernietigen.
4. De verwoestingen van het socialisme in de ontwikkelingslanden
a. Oost-Europa: achtervolgd door het socialisme
Bijna dertig jaar na de val van de Sovjet-Unie blijft het communisme Oost-Europa achtervolgen, aangezien er nooit een volledige afrekening heeft plaatsgevonden van de misdaden die door de voormalige communistische regimes zijn begaan.
De aanhoudende aanwezigheid van het communisme is te zien in verschillende facetten van de Oosteuropese politiek en economie. Rusland en Wit-Rusland, bijvoorbeeld, houden vast aan machtige staatsbedrijven, hoge bijstand en een agressief interventionistisch beleid. Tijdens de overgangsperiode van het communisme kenden de Oost-Europese landen crisissen van trage economische groei en hoge werkloosheid. Dit alles stimuleerde de terugval naar communisme en socialisme in nieuwe vormen. Linkse partijen werden met hernieuwde kracht bezield, zich voedend met een gevoel van nostalgie naar het socialistische verleden. [33] Het spook van het communisme is niet uitgebannen.
b. Hoe de socialistische economie de ontwikkelingslanden in de steek liet
In de ontwikkelingslanden van Azië, Latijns-Amerika en Afrika hadden veel nieuwe onafhankelijke landen tegen de jaren zestig hun trouw aan het socialisme verklaard, met rampzalige gevolgen. In het begin van de jaren 2000 stortte de economie van Venezuela in als direct gevolg van zijn socialistische beleid. Ooit was het land het rijkste van Latijns-Amerika, maar nu is het vergeven van armoede, misdaad en honger. Zimbabwe was ooit het rijkste land van Afrika; vandaag is het weggezonken in een complete catastrofe, met een onvoorstelbare inflatiespiraal.
Venezuela: hoe het socialisme een welvarend land bankroet maakte
Venezuela is gezegend met aanzienlijke oliereserves. In de jaren zeventig was het de snelst groeiende economie in Latijns-Amerika, met de laagste inkomensongelijkheid en het hoogste BBP per hoofd van de bevolking in de regio. [34] Venezuela’s relatief vrije economie trok geschoolde immigranten uit Italië, Portugal en Spanje aan. Samen met de bescherming van eigendomsrechten zorgden deze factoren ervoor dat de economie van het land van de jaren 40 tot de jaren 70 snel kon groeien. [35]
In 1999, toen de nieuwe president aantrad, begon hij aan een noodlottig nationalisatieprogramma dat de Venezolaanse economie uiteindelijk in chaos stortte. De president verklaarde publiekelijk: “We moeten het kapitalisme overstijgen. Maar we kunnen niet onze toevlucht nemen tot staatskapitalisme, dat zou eenzelfde perversie zijn als de Sovjet-Unie. We moeten het socialisme weer opeisen als een thesis, een project en een weg, een nieuw soort socialisme, een humanistisch socialisme, dat de mens en niet machines of de staat voorop stelt.” [36]
Om het socialisme op te bouwen, heeft de Venezolaanse regering vele particuliere bedrijven opgeëist of genationaliseerd in sectoren als olie, landbouw, financiën, zware industrie, staal, telecommunicatie, energie, vervoer en toeristische ondernemingen. Dit proces werd versneld na de herverkiezing van de president in 2007. Zijn regering heeft tussen 2007 en 2012 1.147 particuliere bedrijven onteigend, met catastrofale gevolgen.
Bedrijven in ooit productieve industrieën werden gesloten en vervangen door inefficiënte staatsbedrijven, waardoor investeerders werden afgeschrikt. Toen de productie daalde, werd Venezuela sterk afhankelijk van importen. In combinatie met een reeks overheidsinterventies waarbij buitenlandse reserves en prijscontroles betrokken waren, sloeg het noodlot onvermijdelijk toe toen de olieprijs daalde. Sommigen schrijven deze tragedie toe aan de oliecrisis, maar volgens gegevens van de Wereldbank bleven zeven landen die nog sterker afhankelijk waren van de olie-export dan Venezuela, van 2013 tot 2017 economische groei kennen. [37]
De hoofdoorzaak van Venezuela’s dramatische mislukking was het socialistische economische systeem. Het economisch beleid van Venezuela volgde in wezen de tien revolutionaire eisen die Marx in Het Communistisch Manifest voorstelde, te beginnen met de afschaffing van privé-bezit en het heffen van hoge belastingen en het overgaan op een gecentraliseerde economie en produktiemiddelen. [38] Venezuela onderging zijn economische lot door toedoen van het communistische spook.
Zimbabwe: Van Afrika’s korenschuur tot hongersnood
Na de onafhankelijkheidsverklaring van Zimbabwe in 1980 streefde het land naar de opbouw van een socialistische staat volgens de marxistisch-leninistische beginselen. De eerste minister was een marxistische gelovige en zijn guerrillastrijders, die zich lieten leiden door het Mao Zedong-gedachtegoed, kregen onvoorwaardelijke hulp van de Volksrepubliek China. In tegenstelling tot andere Afrikaanse landen die het socialisme hebben ingevoerd, heeft Zimbabwe niet onmiddellijk een nationalisatiebeleid opgelegd.
De economische problemen van Zimbabwe begonnen in 2000 na het begin van de landhervorming. Land van blanke boeren werd in beslag genomen en herverdeeld onder landloze zwarten en met de politiek verbonden personen. Velen hadden geen ervaring met landbouw, en het resultaat was een scherpe daling van de landbouwproductiviteit. In een poging om aan de crisis te ontkomen, drukte de Reserve Bank of Zimbabwe meer geld, wat leidde tot eindeloze hyperinflatie. Uit cijfers van de centrale bank blijkt dat in juni 2008 de jaarlijkse inflatie van het land 231 miljoen procent bedroeg. Medio november 2008 bereikte de inflatie een hoogtepunt van bijna 80 miljard procent, waarna de autoriteiten ermee ophielden maandelijkse statistieken te publiceren. [39]
In 2008 werd Zimbabwe getroffen door een grote hongersnood. Van de zestien miljoen mensen in het land werden er vijf miljoen met de hongerdood bedreigd. Vandaag de dag is ondervoeding chronisch en wijdverbreid.
Het communisme teistert de wereld op een wijze die in alle landen kan worden waargenomen of voorzien. De ontwikkelde westerse landen beginnen crisissen door te maken. Intussen is de tragedie van het socialisme reeds een realiteit in de ontwikkelingslanden. Dit is het principe: het communistische spook gebruikt de economie om comfort en voldoening te beloven, en lokt de mensen vervolgens in moreel verval en in de afgrond van armoede.
5. Marx’ theorie van uitbuiting: een omkering van goed en kwaad
Door middel van een reeks ingewikkelde theorieën misleidt het marxisme de mensen om de traditionele moraal te vervangen door zijn ersatz-normen die goed en kwaad omkeren. In de marxistische visie is de vraag of een individu goed of slecht is niet gebaseerd op zijn moraliteit en daden, maar veeleer op zijn plaats in de (omgekeerde) hiërarchie van het kapitaal.
Iemand die behoort tot wat marxisten de ‘kapitalistische’ klasse noemen, maakt zich schuldig aan uitbuiting van het proletariaat, en aangezien het proletariaat de onderdrukte en uitgebuite klasse zou zijn, staan de leden ervan natuurlijk in moreel opzicht op een hoog niveau. Ongeacht hoe ze bedrijfseigenaren, bezitters van onroerend goed en de welgestelden behandelen, ze kunnen hun hoofd hooghouden. Het marxisme maakte van het bezit van eigendom een misdaad en pleitte voor gewelddadige onteigening.
Marx zei dat alleen arbeid waarde creëert. Als een bedrijfseigenaar in een jaar $10 miljoen in een bedrijf investeert, en de opbrengst dat jaar $11 miljoen is, dan is in de Marxiaanse visie deze $1 miljoen aan winst ‘meerwaarde’ is die werd gecreëerd door de werknemers maar oneerlijk werd onteigend door de ‘kapitalistische’ bedrijfseigenaar. Marx beweerde dus dat uitbuiting het geheim was van de manier waarop kapitalisten geld verdienden en daarom de ‘erfzonde’ van de bourgeoisie. Marx concludeerde dat om deze zonde te elimineren, de hele kapitalistische maatschappij vernietigd moest worden – dat wil zeggen, de bourgeoisie zou worden geëlimineerd en hun bezittingen geconfisqueerd, terwijl de voorhoede van de partij het eigendom zou collectiviseren en het communisme zou institutionaliseren.
Marx’ theorie van uitbuiting verdeelt mensen in twee tegengestelde klassen: de bourgeoisie met kapitaal, en het proletariaat zonder kapitaal. Sinds de geïndustrialiseerde samenlevingen op de voorgrond zijn getreden, is de mobiliteit van de klassen in feite snel toegenomen. De klassenmobiliteit in het tijdperk van Marx (begin 1800 tot 1850) was vergelijkbaar met die in de jaren 1970 in zowel het Verenigd Koninkrijk als de Verenigde Staten. [40] De uitwisseling tussen klassen is een dynamisch proces; een vermeend lid van het proletariaat behoort niet langer tot het proletariaat als hij bijvoorbeeld aandelen in een bedrijf koopt. Als iemands klasse-indeling zo gemakkelijk kan worden veranderd, hebben pogingen om mensen in groepen in te delen geen ander doel dan het aanwakkeren van klassenhaat.
In China, de Sovjet-Unie en de communistische staten van Oost-Europa stalen de communistische partijen land, lynchten landheren en beroofden bedrijfseigenaren van hun fabrieken. Zij vermoordden ‘klassenvijanden’ en confisqueerden de rijkdom van generaties, en voerden campagnes van staatsterrorisme tegen het volk. Al dit kwaad was het gevolg van de haatdragende theorieën van het communisme. Ondertussen werden traditionele morele normen, evenals het geloof in het goddelijke, heiligen en klassieke wijzen, gebrandmerkt als behorend tot ‘de uitbuitende klassen’ en moesten worden aangevallen en uitgeroeid.
De theorieën van Marx zijn op grote schaal bekritiseerd in economische en filosofische kringen. Hieronder volgen slechts enkele voorbeelden die de absurditeit van Marx’ uitbuitingstheorie illustreren.
Marx beweert dat arbeid waarde creëert, en dat waarde wordt bepaald door de arbeidstijd die nodig is voor productie. Dit is een belachelijke theorie. De waarde van een goed is niet één van zijn intrinsieke eigenschappen. Meestal voegen mensen een subjectief element toe aan elk goed – vraag en aanbod springen daarbij het meest in het oog.
Vele economen hebben het proces van waardebepaling onderzocht, en in tegenstelling tot de kleingeestige doctrine van Marx zijn de meeste economische denkers het erover eens dat bij de schepping van waarde talrijke factoren betrokken zijn – waaronder grond, kapitaal, arbeid, wetenschap en technologie, management, het risico van investeringen, enzovoort. Economische activiteiten vormen een complex systeem, waarbij verschillende schakels in de productieketen betrokken zijn. Verschillende productiefactoren hebben bepaalde managementvereisten, en verschillende mensen spelen verschillende rollen, die onmisbaar zijn voor de hele keten en bijdragen tot het creëren van ‘restwaarde’.
Een bedrijfseigenaar is bijvoorbeeld van plan 1 miljoen dollar uit te geven aan het inhuren van twee ingenieurs om een bepaald nieuw stuk speelgoed te ontwerpen en te produceren. Er wordt ook een marketeer ingehuurd om het nieuwe speelgoed te promoten. Twee jaar later wint het nieuwe speelgoed aan populariteit en wordt een winst van $50 miljoen gemaakt. Is het de arbeid van de ingenieurs en de marketeer die de restwaarde van 50 miljoen dollar heeft gecreëerd? Natuurlijk niet. De reden dat het nieuwe speeltje miljoenen opleverde is dat de mensen het wilden hebben. Het inzicht van de bedrijfseigenaar in de markt, zijn vermogen om anderen te organiseren en te leiden, en zijn moed om een risico te nemen, hebben allemaal bijgedragen tot de waarde van het speelgoed.
Stel dat de creativiteit in het speelgoed afkomstig is van een van de ingenieurs – komt de restwaarde van de $50 miljoen dan voort uit het feit dat de bedrijfseigenaar de creativiteit van de ingenieur heeft uitgebuit zonder er iets voor terug te geven? Natuurlijk niet. Als de ingenieur vindt dat zijn creativiteit niet naar behoren werd beloond, kan hij een ander bedrijf zoeken dat een hoger loon biedt.
In een vrije markt zal uiteindelijk een evenwicht worden gevonden tussen vaardigheden en ambitie en kapitaal. Ondernemers die onredelijke winsten eisen, zullen het afleggen tegen de concurrentie of niet in staat zijn talent aan te trekken. Aangezien het wachten op rendement op geïnvesteerd kapitaal een andere besteding of het andere genot van dat kapitaal uitstelt, is de winst bovendien ook te danken aan de inspanningen van de investeerder. Daarom is het normaal dat daar een extra bedrag tegenover staat. Het principe is niet anders dan lenen tegen rente.
Er zijn ook veel ‘toevallige’ factoren betrokken bij het bepalen van de waarde van een goed. Dergelijke toevallige factoren kunnen alleen redelijk worden verklaard door een referentiekader dat is gebaseerd op traditionele overtuigingen en cultuur.
In bepaalde situaties kunnen het ontstaan en de vernietiging van waarde volledig losstaan van de kwestie van de arbeid. Een diamant die vandaag 10 miljoen dollar waard is, kan vijfduizend jaar geleden waardeloos geweest zijn omdat niemand hem wou. Een onvruchtbaar stuk land, geërfd van een grootvader, kan plotseling honderd keer meer waard worden door de welvaart van een nabijgelegen stad of de ontdekking van zeldzame aardmetalen onder de grond. Hier is geen arbeid nodig om de waarde te verhogen. Zulke enorme, onverwachte rijkdom is gewoon een kwestie van geluk. Zowel de westerse als de oosterse culturele tradities erkennen dat geluk een vorm van goddelijke zegen is.
Om de ‘rationaliteit’ en ‘noodzaak’ van staatseigendom aan te tonen, bedacht Marx de uitbuitingstheorie gebaseerd op meerwaarde, die de economische activiteiten die mensen als een normaal onderdeel van het leven verrichten, in negatief en onethisch gedrag veranderde. In zijn theorie werd haat en hoon gezaaid over de bestaande economische orde als onderdeel van zijn poging deze te ondermijnen en omver te werpen.
In feite vormen de werkgevers en de arbeiders, de landheren en de boeren, een gemeenschap van gedeelde belangen. Hun relatie moet er een zijn van samenwerking en onderlinge afhankelijkheid; elke groep steunt de andere om te overleven. Marx overdreef opzettelijk de verschillen tussen de klassen, door ze als absoluten te zien – zoals het antagonisme tussen doodsvijanden.
Er zijn goede en slechte mensen onder werkgevers, net zoals die er onder werknemers zijn. In de economische uitwisseling moet iedereen die ethische normen overtreedt aan de kaak worden gesteld en worden bestraft. De basis van het oordeel moet morele inborst zijn, niet rijkdom.
Mensen kunnen hun economische en sociale status door eigen inspanningen veranderen. Werknemers kunnen investeerders worden door het vergaren van rijkdom. Investeerders kunnen arbeiders worden door mislukkingen in hun investeringen. De rol van arbeiders en investeerders in de moderne samenleving verandert vaak. De meeste mensen spelen ook beide rollen – zij steken de winst die zij hebben gemaakt in toekomstige produktiecapaciteit en creëren zo werkgelegenheid, vergroten de maatschappelijke rijkdom en komen ten goede aan het grote publiek. Zelfs de stichter van de Amerikaanse vakbondsbeweging zei: “De ergste misdaad tegen de werkende mensen is een bedrijf dat er niet in slaagt met winst te werken.” [41]
De absurde ‘meerwaarde-theorie’ plakt het etiket ‘uitbuiting’ op de normale activiteiten van landeigenaren en kapitalisten. Zij heeft onberekenbare haat en strijd aangewakkerd, het denken vertroebeld, en het leven van miljoenen verwoest.
6. Haat en jaloezie: de oorsprong van absoluut egalitarisme
Het communisme bepleit absoluut egalitarisme. Oppervlakkig gezien kan dit klinken als een hooggestemd streven, waardoor velen blindelings geloven dat het rechtvaardig is. In werkelijkheid roept het haat en jaloezie op, omdat mensen die geloven in absoluut egalitarisme niet kunnen verdragen dat anderen succes hebben, of dat anderen rijker zijn en een beter leven, gemakkelijker werk en luxueuzere levensomstandigheden hebben. Iedereen moet gelijk zijn, en diegenen die erin geloven zeggen: “Ik zou moeten hebben wat jij hebt, en ik kan krijgen wat jij krijgt.” In zo’n wereldbeeld is iedereen gelijk en is de hele wereld gelijk.
Absoluut egalitarisme manifesteert zich op ten minste twee belangrijke manieren. Ten eerste, wanneer mensen nog niet gelijk zijn, worden zij aangemoedigd om ontevreden te zijn met hun economische status. Mensen gaan begeren wat anderen hebben en proberen het zelfs met ongepaste of gewelddadige middelen te verkrijgen. In extreme gevallen vernielen zij andermans eigendom en doden zelfs om rijk te worden.
De ergste manifestatie van deze tendensen is de gewelddadige revolutie. Om ontevredenheid uit te lokken verdeelt Marx de maatschappij in twee tegengestelde klassen: zij die de produktiemiddelen bezitten en zij die dat niet doen. Op het platteland waren dit de landheer en de boer; in de stad waren dit de bedrijfseigenaar en de arbeider. Het doel was de klassenhaat aan te wakkeren en de zogenaamd rechteloze leden van de samenleving te gebruiken om een gewelddadige revolutie te ontketenen. De boeren zijn arm en de landheren zijn rijk – grijp hun rijkdom! Iedereen moet rijk zijn! Daarom riep de CCP de boeren op tot ‘landhervorming’ – dat wil zeggen, de landheren aanvallen en hun land verdelen. Als de landheren weigerden mee te werken, werden ze gedood. De Partij deed dit door eerst de hooligans op te hitsen om onrust te stoken, en vervolgens de boerenbevolking aan te moedigen zich bij hen aan te sluiten om in opstand te komen en de landherenklasse aan te vallen. De hoofden van miljoenen landeigenaren vielen.
Ten tweede, wanneer groepen in principe een toestand van ‘gelijkheid’ hebben bereikt – waarin alle voordelen onder iedereen worden verdeeld – wordt iedereen die zich onderscheidt gestraft. Iedereen wordt hetzelfde behandeld, of men nu meer werkt, minder werkt, of helemaal niet werkt. Dit gaat voorbij aan een universeel principe: hoewel mensen aan de oppervlakte misschien hetzelfde lijken, zijn in werkelijkheid ieders persoonlijkheid, intellect, fysieke kracht, moraal, beroep, rol, opleiding, levensomstandigheden, uithoudingsvermogen en doorzettingsvermogen, vindingrijkheid, enzovoort allemaal verschillend, en wat men bijdraagt aan de maatschappij is ook verschillend. Waarom zou dan voor iedereen hetzelfde resultaat moeten gelden? In die zin is ongelijkheid eigenlijk echte gelijkheid, terwijl de gelijkheid die het communisme nastreeft echte ongelijkheid en echte onrechtvaardigheid is.
De ouden in China zeiden dat de hemel iemand zal belonen naar gelang de inspanning die men zich getroost. Absoluut egalitarisme is onmogelijk in de echte wereld.
Onder het mom van egalitarisme profiteren de luie mensen, terwijl de capabele en hardwerkende mensen worden gestraft en zelfs worden verfoeid of gehaat. Iedereen vertraagt zijn tempo om het tempo van de langzaamste te evenaren. Dit leidt ertoe dat iedereen lui wordt, wacht tot iemand anders iets bijdraagt, zodat men ervan kan profiteren en kan meespringen om iets voor niets te krijgen of om van een ander te stelen. Het resultaat is een wijdverbreid moreel verval.
De haat en jaloezie die het absolute egalitarisme voortdrijven, zijn de giftige wortels van het economische perspectief van het communisme. De menselijke natuur heeft zowel goed als kwaad in zich. Westerse religies verwijzen naar de zeven hoofdzonden, terwijl de Oosterse cultuur leert dat de mens zowel de Boeddha-natuur als de demon-natuur heeft. De Boeddha-natuur manifesteert zich als vriendelijkheid, het vermogen om ontberingen te doorstaan, en aandacht voor anderen. De demon-natuur manifesteert zich als egoïsme, luiheid, jaloezie, boosaardigheid, haat, woede, lust en tirannie, evenals het niet respecteren van het leven, het aanzetten tot tweedracht, het verspreiden van geruchten, iets voor niets krijgen, enzovoort.
Het economische perspectief van het communisme stimuleert opzettelijk de demonische natuur, versterkt de jaloezie, de hebzucht, de luiheid en andere kwade factoren van de mensen, waardoor zij hun menselijkheid verliezen en de traditionele waarden die zij duizenden jaren lang hebben gekoesterd, opgeven. Het versterkt het slechtste in de menselijke natuur en verandert mensen in communistische revolutionairen.
In The Theory of Moral Sentiments zei de achttiende-eeuwse econoom en filosoof Adam Smith dat moraliteit het fundament is van de welvaart van de mensheid. Het in acht nemen van gemeenschappelijke regels van moraliteit “is vereist voor het bestaan van de menselijke samenleving, die tot niets zou vervallen als de mensheid niet algemeen onder de indruk zou zijn van een eerbied voor deze belangrijke gedragsregels.” [42]
Lawrence Kudlow, directeur van de Amerikaanse Nationale Economische Raad, is van mening dat moraliteit moet bestaan naast economische welvaart. Hij schreef in 1997 dat als de Verenigde Staten zich konden houden aan het ‘belangrijkste principe’ – het vasthouden aan de morele waarden waarop de natie is gesticht – de ontwikkeling van de Verenigde Staten grenzeloos zou zijn. [43]
a. Economisch egalitarisme: een opstapje naar Communisme
Onder invloed van het absolute egalitarisme klinkt in het Westen een krachtige roep om ‘sociale rechtvaardigheid’, wetten inzake minimumlonen, positieve discriminatie en andere eisen. Wat hierachter schuilgaat is een verlangen naar gelijke resultaten, waarvan communistische elementen kunnen profiteren. Vanuit het communistische perspectief doet het er niet toe of deze kwetsbare groepen gelijkheid verkrijgen of dat hun sociale status verbetert. Zij zijn slechts pionnen voor het aanwakkeren van rancune.
Als de communisten krijgen wat zij eisen, stellen zij gewoon nieuwe eisen voor gelijkheid – er komt geen einde aan. Krijgen zij hun eisen niet, dan versterken zij de ideeën van de mensen over de rechtvaardigheid van gelijkheid en maken dit tot een belangrijk platform via hetwelk zij meer invloed kunnen verwerven. Omdat het communisme op velerlei gebied en met zoveel verschillende middelen tot rancune aanzet, is, als men toestaat dat het zich ongecontroleerd uitbreidt, sociale onrust het onvermijdelijke resultaat. Communisten zullen altijd in staat zijn kwetsbare groepen te vinden en financiële of sociale gelijkheid voor hen te eisen, en het proces te herhalen totdat de weg naar het communisme is geplaveid.
Bovendien leidt de tenuitvoerlegging van dit beleid vaak tot het tegendeel van wat wordt beloofd. Degenen die verondersteld worden door dit beleid te worden beschermd, trekken aan het kortste eind. Neem bijvoorbeeld de wetten op het minimumloon: oppervlakkig gezien is het doel de rechten van werknemers te beschermen, maar het effect is dat veel bedrijven gewoon stoppen met het aannemen van personeel omdat het voor hen oneconomisch is om dat te doen. Als gevolg daarvan verliezen werknemers hun baan. Het schrappen van laagbetaalde banen betekent ook een verlies aan vaardigheden, aangezien jongeren en mensen die nieuw zijn in een beroep dan weinig mogelijkheden hebben om opgeleid te worden en zich op te werken naar beter betaalde banen. De ‘one-size-fits-all’-aanpak is ook in strijd met de economische theorie en leidt tot buitensporige overheidsinterventie.
Mensen gebruiken ook het excuus van ‘gelijk loon voor gelijk werk’ om een sociale revolutie te eisen die gebaseerd is op het bestrijden van racisme en sexisme. Zij halen statistieken aan waaruit bijvoorbeeld blijkt dat het gemiddelde loon van zwarte mannen lager is dan het gemiddelde loon van blanke mannen, dat het gemiddelde loon van vrouwen lager is dan het gemiddelde loon van mannen, en dat deze discrepanties het gevolg zijn van racisme en seksisme. In werkelijkheid zijn dergelijke vergelijkingen niet op hun plaats. Wanneer appels met appels worden vergeleken, zien de resultaten er anders uit. Uit onderzoek van sommige geleerden is gebleken, dat gehuwde zwarte paren met een universitaire opleiding iets meer verdienden dan hun blanke tegenhangers. [44] Na decennia van communistische tactieken om het traditionele gezin te vernietigen en de welvaart te bevorderen, zijn er relatief minder van dit soort zwarte gezinnen, en dit is de belangrijkste reden waarom er algemene discrepanties zijn tussen de rassen wat betreft inkomen. Het maken van zinvolle en nauwkeurige vergelijkingen zou een kwestie van gezond verstand moeten zijn, maar communistische elementen hebben de neiging tweedracht en strijd aan te wakkeren, waardoor mensen de dingen op een irrationele manier gaan bekijken.
Het communisme geeft niet om het welzijn van kwetsbare groepen. Het is alleen geïnteresseerd in slogans die mensen meeslepen op de weg naar vernietiging.
b. Het gebruik van vakbonden door het communisme om vrije samenlevingen te ondermijnen
Het verlies van banen in de maakindustrie in de VS in de afgelopen decennia is een bekend verschijnsel, maar veel mensen realiseren zich niet dat vakbonden, gekaapt door linkse doelen, één van de belangrijkste boosdoeners zijn. Veel van de hedendaagse vakbonden beweren te helpen voordelen voor de arbeidersklasse te verkrijgen, maar zij doen vaak het tegenovergestelde. Dit blijkt duidelijk uit de geschiedenis van de vakbonden en de verandering van hun missie.
Vakbonden werden aanvankelijk opgericht door leden van de arbeidersklasse met weinig of geen vaardigheden, met het doel te onderhandelen met de bedrijfsleiding. Tot op zekere hoogte is een vakbond in staat te bemiddelen en conflicten tussen arbeiders en eigenaars op te lossen. Maar communistische elementen namen de vakbonden over en maakten er instrumenten van om communistisch beleid en communistische bewegingen te bevorderen. De vakbonden werden een machtig wapen voor het vernietigen van vrij ondernemerschap en het voeren van politieke strijd.
Friedrich Engels schreef hierover: “De tijd nadert ook snel dat de arbeidersklasse zal hebben begrepen dat de strijd voor hoge lonen en korte werkuren, en de hele actie van vakbonden zoals die nu wordt gevoerd, geen doel op zich is, maar een middel, een zeer noodzakelijk en effectief middel’, maar slechts één van de vele middelen naar een hoger doel: de totale afschaffing van het loonsysteem.” [45]
Lenin geloofde dat de vorming en legalisatie van vakbonden een belangrijk middel was voor de arbeidersklasse om de controle te ontrukken aan de ‘kapitalistische’ klasse, en dat de vakbonden de steunpilaren zouden worden van de Communistische Partij en een belangrijke kracht in de klassenstrijd.
In een toespraak stelde Lenin voor dat de vakbonden “een school voor administratie, een school voor economisch beheer, een school voor communisme” zouden worden, en een schakel tussen de Communistische Partij en de massa’s. Het dagelijkse werk van de vakbond bestond erin de massa’s te overtuigen van de overgang van kapitalisme naar communisme. “De vakbonden zijn een ‘reservoir’ van de staatsmacht,” schreef hij. [46]
In het midden en het einde van de negentiende eeuw gebruikten communistische en linkse krachten vakbonden om arbeiders aan te zetten tot grootschalige stakingen, harde eisen aan eigenaren te stellen en zelfs gewelddadige maatregelen te nemen, zoals het vernielen van machines en fabrieken. In oktober 1905 namen meer dan 1,7 miljoen arbeiders in Rusland deel aan een landelijke politieke staking die de economie van het land lam legde. In deze periode werd een bijzonder agressieve vakbond gevormd, de Centrale Arbeidersgroep, die de belangrijkste voorloper werd van de Petrograd Sovjet, een ‘raad’ van arbeiders en soldaten die een centrale rol speelde als het voertuig voor de Russische Revolutie. [47]
Ook de vakbonden in de westerse en ontwikkelde landen zijn op grote schaal geïnfiltreerd en gebruikt door communistische elementen. De relatie tussen werkgevers en werknemers is een symbiotische relatie, maar communisten proberen de onenigheid tussen hen uit te lokken, te vergroten en te intensiveren. Vakbonden worden gebruikt om conflicten tijdens het onderhandelingsproces tussen management en werknemers te laten escaleren. Daarnaast rationaliseren en intensiveren vakbonden de confronterende kant van de relatie tussen management en arbeiders en gebruiken dit om hun eigen bestaan te legitimeren. Van daaruit wakkeren zij de ontevredenheid van de werknemers aan en geven zij de ‘kapitalisten’ de schuld van alle problemen. Dit is de sleutel geweest tot het overleven van de vakbonden.
Aan de oppervlakte strijden de vakbonden voor de belangen van de werknemers, maar in werkelijkheid ondermijnen zij het concurrentievermogen van de industrie. Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste maken de vakbonden het, onder het mom van de bescherming van de rechten en belangen van de werknemers, voor ondernemingen moeilijk om werknemers die niet goed presteren en weinig presteren, te ontslaan. Dit leidt tot een cultuur van luiheid. Dit is niet alleen oneerlijk tegenover werknemers die ijverig werken, maar het maakt hen ook minder proactief. De belangrijkste factor in de groei van een onderneming zijn de werknemers, maar met de overkoepelende bescherming van de vakbond over werknemers die niet presteren, verliezen ondernemingen hun concurrentievermogen. Ondernemingen die niet aan de eisen van de vakbonden voldoen, worden vervolgens het doelwit van strijd, waaronder stakingen en protesten, die het bedrijf nog verder ontmantelen. De machtige vakbond United Auto Workers riep in Detroit routinematig op tot stakingen. Vóór de financiële crisis van 2008 eiste de vakbond 70 dollar per uur aan lonen en vergoedingen. Als gevolg daarvan stond de Amerikaanse auto-industrie op de rand van een faillissement. [48]
Ten tweede verhogen de vakbonden, onder het mom van de bescherming van het welzijn van de werknemers (met inbegrip van pensioenen, ziektekostenverzekering, enz.), voortdurend de kosten voor de ondernemingen. Hierdoor worden bedrijven gedwongen hun groei te beperken en hun investeringen in onderzoek en ontwikkeling terug te schroeven, wat nadelig is voor het concurrentievermogen. Het leidt er ook toe dat bedrijven hun productprijzen moeten verhogen, wat nadelig is voor de belangen van de consument. Studies tonen aan dat dit de reden is waarom bedrijven zonder vakbonden, zoals Toyota en Honda, in staat waren om auto’s van hoge kwaliteit te produceren tegen een lagere kostprijs, en waarom in Detroit gevestigde autofabrieken met vakbonden minder competitief werden. [49]
Zoals Edwin Feulner, oprichter van de Amerikaanse denktank The Heritage Foundation, over vakbonden zei: “Ze functioneren als een blok aan het been van een bedrijf – waardoor het minder flexibel is, minder in staat om verstandig te reageren op de eisen van een veranderende markt.” [50]
Hoewel het verlies aan werkgelegenheid in de Amerikaanse verwerkende industrie al tientallen jaren wordt erkend en besproken, weten veel mensen niet dat vakbonden een belangrijke oorzaak zijn van het banenverlies. Het aantal banen in de productiesector is tussen 1977 en 2008 met 75 procent gedaald, terwijl de werkgelegenheid in de productiesector zonder vakbonden in die periode met 6 procent is gestegen, volgens een rapport van The Heritage Foundation.
De situatie in de bouwsector is vergelijkbaar. Een rapport van onderzoeker James Sherk van de Heritage Foundation stelt: “In tegenstelling tot de maakindustrie is de bouwsector sinds het eind van de jaren zeventig aanzienlijk gegroeid. Over het geheel genomen heeft die groei zich echter uitsluitend voorgedaan in de niet-vakbondssector, met een toename van 159 procent sinds 1977. Het aantal banen in bedrijven met vakbonden in de bouw daalde met 17 procent.” [51]
Bovendien zijn de vakbonden de instrumenten die door communistische elementen worden gebruikt om het egalitarisme in de ondernemingen te bevorderen. Sherk merkt op dat vakbonden eisen dat bedrijven lonen betalen op basis van de lengte van het dienstverband van de werknemer (hetzelfde wordt gedaan in socialistische landen), zonder rekening te houden met de bijdrage van de werknemer aan het bedrijf of de prestaties. “Vakbondscontracten comprimeren de lonen: Ze drukken de lonen van de meer productieve werknemers naar beneden en verhogen de lonen van de minder competente.” [52]
Het idee dat hier aan het werk is, is hetzelfde als het absolute egalitarisme onder het communisme, wat in feite de herverdeling van rijkdom onder werknemers binnen de onderneming is. De inmenging in de interne besluitvorming van ondernemingen en het monopolie op de arbeidsmarkt holt de vrije markt uit.
Het agressieve pleidooi van de vakbonden voor wat zij omschrijven als het welzijn van de werknemers, leidt ertoe dat sommige werknemers worden bevoordeeld ten opzichte van anderen en vormt een belemmering voor individuele bedrijven en de economie als geheel. Uit een in 2005 gehouden enquête bleek dat “de meeste huishoudens met vakbondsleden de Amerikaanse vakbonden afkeuren” en dat “de belangrijkste reden voor hun afkeuring nooit openlijk wordt besproken in de vakbondsmedia of aan de orde wordt gesteld op vakbondsconventies.” [53]
Door het communisme geïnfiltreerde vakbonden, die onder leiding van de progressieve beweging staan, zijn vaak instrumenten geworden om de strijd tegen de vrije markt te voeren. Corruptie en gevestigde belangen zijn gemeengoed onder vakbondsleiders. Hun eenzijdige strijd tegen wat zij onrechtvaardigheid op de werkplek noemen, vormt een belasting voor de industrie en de produktiviteit, en verhindert bedrijfshervormingen en rationele pogingen om de produktie, dienstverlening, onderwijs, overheidsbureaucratie en andere gebieden te stroomlijnen. Politiek gezien put links steun uit de vakbonden om hun sociale bewegingen te bevorderen en tweespalt te veroorzaken in de samenleving.
7. Communistische ‘idealen’: de mens verleiden naar zijn eigen ondergang
Hoewel de communistische theorie vol leemten en tegenstrijdigheden zit, worden velen er toch door misleid. Dit komt omdat Marx een utopisch communistisch paradijs beschreef waarvan mensen over de hele wereld zouden kunnen genieten. Dit is de centrale fantasie en waanvoorstelling. Zijn voorstelling omvatte ‘overweldigende materiële overvloed’ en veel hogere morele normen voor de samenleving. Iedereen zou werken ‘naar zijn vermogen’ en ontvangen ‘naar zijn behoefte’. Er zou geen privébezit zijn, geen kloof tussen arm en rijk, geen heersende klasse, en geen uitbuiting. Er zou vrijheid en gelijkheid zijn voor iedereen, en iedereen zou zijn of haar talenten kunnen ontwikkelen. Het leven zou prachtig zijn.
Dit geheel van bedrieglijke argumenten trok velen aan om er voor te strijden. Veel Westerlingen hebben nooit de tragische ervaring gehad in een totalitaire staat te leven. Zij koesteren nog steeds een illusoire hoop op een communistisch paradijs, en wakkeren daarom het vuur aan door communistische en socialistische ideeën te propageren.
In feite zijn alle door Marx naar voren gebrachte ideeën gevaarlijke illusies. Het marxisme beweert dat een communistische maatschappij een overvloed aan materiële goederen zal hebben. Echter, menselijke verlangens en menselijke wensen zijn eindeloos. Onder de beperkingen van beperkte menselijke kennis, beperkte werkuren en beperkte hulpbronnen zijn tekorten en ontberingen onvermijdelijk. Dit is het meest fundamentele uitgangspunt voor alle economische studies. Zonder deze beperkingen zouden mensen niet hoeven te onderzoeken welke productiemethode het meest efficiënt is, aangezien de veronderstelde overvloed iedereen zou voorzien en naar believen zou kunnen worden verkwist.
Het marxisme beweert ook dat de morele normen in een communistische maatschappij sterk zouden worden verbeterd. Maar aangezien goed en kwaad in ieder mens naast elkaar bestaan, vereist de verbetering van morele normen in een samenleving dat er oprechte overtuigingen en waarden zijn om de mensen te begeleiden, alsmede persoonlijke inspanningen voor zelf-cultivatie. Wat het marxisme predikt is atheïsme en klassenstrijd, die de kwade kant van de mens vergroten. Mensen mogen geen vrijheid van geloof hebben, en religie is slechts een politiek instrument van de communistische partij. Sterker nog, onder het communisme worden religieuze instellingen gebruikt om tirannie veilig te stellen, de wereld te misleiden, zich te verzetten tegen het goddelijke en de mensen verder van het goddelijke af te keren. Zonder rechtschapen geloof in het goddelijke en zelfdiscipline kan de moraal alleen maar achteruitgaan. Bovendien blijken alle communistische leiders, eenmaal aan de macht, tirannen te zijn – arrogant, ontuchtig, en volstrekt onethisch. Om van hun volgelingen te verwachten dat hun morele normen zo sterk verbeterd zijn, druist in tegen de rede.
Marxisme verkondigt ook dat er gelijkheid voor allen zal zijn. Maar zoals eerder besproken, leidt socialisme onvermijdelijk tot totalitarisme. Macht is de basis van de verdeling van middelen, maar de verdeling van macht onder een totalitaire staat is zeer onrechtvaardig. Daarom zal de verdeling van middelen onder totalitarisme ook het meest onrechtvaardig zijn. In alle landen waar socialisme heerst of heeft geheerst, zien mensen een geprivilegieerde laag ontstaan, evenals extreme kloven tussen rijk en arm en onderdrukking van mensen door de staat. Hulpbronnen worden uitgeput voor militaire doeleinden, en de bezittingen van mensen worden geroofd om de bevoorrechte klasse machtiger te maken, terwijl de meerderheid in armoede moet leven.
Marxisme misleidt met de belofte van “van ieder naar zijn vermogen, aan ieder naar zijn behoefte”. [54] Het communisme misleidt mensen door te beloven dat ieder lid van de samenleving zijn of haar capaciteiten ten volle kan benutten. In socialistische economieën zijn mensen niet in staat om naar eigen vermogen te handelen, omdat zij geen elementaire vrijheden hebben.
Marxisme zegt dat de verdeling van arbeid vervreemding creëert. Maar in feite is verdeling van arbeid noodzakelijk voor elke samenleving. Smith betoogt in The Wealth of Nations dat arbeidsverdeling de productiviteit sterk kan verhogen en de welvaart kan bevorderen. De verschillen die door de verdeling ontstaan zijn niet noodzakelijkerwijs conflicten, noch leiden zij noodzakelijkerwijs tot vervreemding en depersonalisatie. Mensen van alle rangen en standen, ongeacht hun positie, kunnen bijdragen aan de samenleving, hun moraal verheffen en bijdragen aan het geluk van de mensheid.
Het communisme gebruikt echter het streven van individuen naar goedheid om hen te misleiden en hen om te vormen tot religieuze fanatici voor de communistische ideologie. Het gebruikt het streven naar goedheid als zijn banier om mensen weg te trekken van het goddelijke. Het verontreinigt de geest van de mensen, versterkt hun kwade aard, en brengt hen ertoe allerlei misdaden te begaan. Onder deze invloed geven de mensen zich over aan materieel genot, terwijl zij het verhevener en edeler geloof in het hogere doel van het leven terzijde schuiven. Het communisme vergiftigt alles wat het aanraakt en slacht miljoenen mensen af, zoals te zien is in elk land waar het aan de macht kwam. Als de wereldbevolking nu niet wakker wordt, zal dat verschrikkelijke gevolgen hebben.
8. Moraliteit, welvaart en vrede
Streven naar geluk is de menselijke natuur. Een welvarende economie kan geluk brengen, maar de economie bestaat niet in een vacuüm. Wanneer de weg van de economische ontwikkeling afwijkt van ethiek en moraal, kan een economische crisis volgen. Een samenleving die alleen maar rijk is, is niet alleen niet in staat vreugde en geluk te brengen, maar haar welvaart zal ook van korte duur zijn. Als het fundament van ethiek en moraal afbrokkelt, wacht een rampzalig resultaat.
In 2010 meldde People’s Daily, een spreekbuis van het Chinese regime, dat China ondanks de economische ontwikkeling al jaren daalt op de Forbes’ Bruto Nationaal Geluk Index. De op één na grootste economie ter wereld wordt geteisterd door corruptie, milieuvervuiling en voedselveiligheidsincidenten, waardoor de Chinese bevolking uiterst onzeker is over haar leven. In dit geval is de rijkdom toegenomen terwijl de moraal en het geluk zijn afgenomen.
Dit weerspiegelt de fatale fout van het communisme: de mens bestaat niet alleen uit vlees, maar veel meer nog uit geest en ziel. Het goddelijke heeft het pad uitgestippeld dat het leven van de mens zou volgen. De Chinezen zeggen “elke hap en elke slok is voorbestemd”, wat analoog is aan het westerse spirituele geloof in het concept van het lot, of dat levens voorbestemd zijn. Mensen die in het goddelijke geloven, begrijpen dat rijkdom een genade is die hen door hun Schepper wordt geschonken. Zij vinden het belangrijk om nederig te zijn en een dankbaar hart te hebben, en daarom zijn zij tevreden en gelukkig.
Onder de opvarenden van de Titanic toen het schip in 1912 zonk, bevond zich ook miljonair John Jacob Astor IV, die met zijn fortuin wel dertig Titanics had kunnen bouwen. Maar toen hij de dood in de ogen keek, koos hij voor wat hij moreel juist achtte en beschermde hij vrouwen en kinderen – hij gaf zijn plaats in de laatste reddingsboot aan twee doodsbange kinderen. [55] Ook Isidor Straus, mede-eigenaar van Macy’s warenhuis, zei: “Ik zal niet voor de andere mannen gaan.” Zijn vrouw, Ida, weigerde ook in een reddingsboot te stappen en gaf haar plaats aan Ellen Bird, hun nieuwe dienstmeisje. Ida verkoos haar laatste momenten met haar man door te brengen. [56]
Deze mensen van grote rijkdom verkozen traditionele waarden en geloof boven de mogelijkheid om hun bezittingen en levens te redden. Hun keuze voor moraliteit en rechtvaardigheid is een uiting van de uitstraling van de menselijke beschaving en de menselijke natuur: een nobel karakter is waardevoller dan het leven, dat waardevoller is dan rijkdom.
Mr. Li Hongzhi, de stichter van Falun Gong, schreef in ‘Rijkdom met Deugd’:
“Het is de plicht van de vorst en zijn staatsambtenaren om rijkdom aan het volk te brengen, maar het verafgoden van geld is het ergste beleid dat men kan volgen. Rijkdom zonder deugdzaamheid schaadt alle bewuste wezens, terwijl rijkdom in combinatie met deugdzaamheid hetgeen is waar alle mensen op hopen. Daarom kan men niet welvarend zijn zonder de deugdzaamheid te bevorderen.
Deugdzaamheid is opgespaard in vorige levens. Een koning worden of een hoge functionaris, rijkdom of adel, het komt allemaal voort uit deugdzaamheid. Geen deugd, geen gewin; het verlies van deugd betekent verlies van alles. Daarom, moeten degenen die naar macht streven en rijkdom zoeken eerst deugdzaamheid accumuleren. Door ontberingen te lijden en goede daden te verrichten kan men deugd accumuleren onder de massa’s. Om dit te bereiken moet men het principe van oorzaak en gevolg begrijpen. Door dit te weten, kunnen de regering en de bevolking zelfbeheersing beoefenen, en welvarendheid en vrede zullen zegevieren onder de Hemel.” [57]
Indien de mensheid de bovengenoemde waarden voor rijkdom en leven handhaaft, zullen de economische uitdagingen die hun oorsprong vinden in de hebzucht, luiheid en jaloezie van de mens, aanzienlijk worden verminderd. Zodra de mensheid haar zelfzuchtige verlangens onderdrukt, zal de ideologie van het communisme niet langer in staat zijn het menselijk hart te verleiden en zullen de morele standaarden hoog blijven.
Het communistische spook heeft ingewikkelde regelingen getroffen om de mensheid te vernietigen. Haar economische regelingen zijn slechts een deel van het verhaal. Om onszelf te bevrijden van de controle van communistische ‘idealen’, moeten we de samenzwering ontmaskeren, de frauduleuze berichtgeving identificeren en ophouden hoop te vestigen op deze failliete ideologie. We moeten ook traditionele waarden herstellen en moraliteit en deugdzaamheid terugwinnen. Op die manier zal de mensheid in staat zijn om eeuwige welvaart en geluk te omarmen en ware vrede te verkrijgen. De menselijke beschaving zal dan stralen van nieuwe vitaliteit.
Hoofdstuk 9 (Deel 1) | Hoofdstuk 10 |
Referenties
29. M. Szmigiera, ‘Direct Investment Position of the United States in China from 2000 to 2018’, Statistica.com, September 2, 2019, https://www.statista.com/statistics/188629/united-states-direct-investments-in-china-since-2000.
30. ‘Zhongguo waishang touzi baogao, 2016’ 中国外商投资报告, [‘Report on Foreign Investments in China, 2016’], in Zhongguo washang zhijie touzi linian gaikuang 中国外商直接投资历年概况 [A General Summary of Direct Foreign Investments in China], The Ministry of Commerce of China. [In Chinees]
31. U.S. Commission on the Theft of American Intellectual Property, ‘Update to the IP Commission Report: The Theft of American Intellectual Property: Reassessments of the Challenge and United States Policy’, (Washington DC: The National Bureau of Asian Research, Februari 2017), http://www.ipcommission.org/report/IP_Commission_Report_Update_2017.pdf.
32. Chris Strohm, ‘No Sign China Has Stopped Hacking US Companies, Official Says’, Bloomberg, November 18, 2015, https://www.bloomberg.com/news/articles/2015-11-18/no-sign-china-has-stopped-hacking-u-s-companies-official-says.
33. Kurt Biray, ‘Communist Nostalgia in Eastern Europe: Longing for the Past’, Open Democracy, 10 november 2015, https://www.opendemocracy.net/can-europe-make-it/kurt-biray/communist-nostalgia-in-eastern-europe-longing-for-past.
34. John Polga-Hecimovich, ‘The Roots of Venezuela’s Failing State’, Origins 10, no. 9 (Juni 2017), http://origins.osu.edu/article/roots-venezuelas-failing-state.
35. José Niño, ‘Venezuela Before Chavez: A Prelude to Socialist Failure’, Mises Wire, 4 mei 2017, https://mises.org/wire/venezuela-chavez-prelude-socialist-failure.
36. John Bissett, ‘Hugo Chavez: Revolutionary Socialist or Leftwing Reformist?’ Socialist Standard 101, no. 1215 (November 2005), http://socialiststandardmyspace.blogspot.com/2015/05/hugo-chavez-revolutionary-socialist-or.html.
37. Julian Adorney, ‘Socialism Set Fire to Venezuela’s Oil Crisis’, Real Clear World, 29 augustus 2017, https://www.realclearworld.com/articles/2017/08/29/socialism_set_fire_to_venezuelas_oil_crisis_112520.html.
38. José Niño, ‘John Oliver is Wrong About Venezuela — It’s a Socialist Country’, Mises Institute, 30 mei 2018, https://mises.org/wire/john-oliver-wrong-about-venezuela-%E2%80%94-its-socialist-country.
39. Chris McGreal, ‘Zimbabwe’s Inflation Rate Surges to 231,000,000%’, The Guardian, 9 oktober 2008, https://www.theguardian.com/world/2008/oct/09/zimbabwe.
40. Jason Long, ‘The Surprising Social Mobility of Victorian Britain’, European Review of Economic History 17, no. 1 (1 februari 2013): 1–23, https://doi.org/10.1093/ereh/hes020.
41. Michael Rothschild, Bionomics: Economy as Ecosystem (Washington, DC: Beard Books, 2004), 115.
42. Adam Smith, The Theory of Moral Sentiments (Malta: Gutenberg Publishers, 2011).
43. Lawrence Kudlow, American Abundance: The New Economic and Moral Prosperity (New York: HarperCollins Publishers, 1997).
44. Thomas Sowell, Economic Facts and Fallacies (New York: Basic Books, 2008), 174.
45. Friedrich Engels, ‘Trades Unions’, The Labour Standard, May 28, 1881, Marxists Internet Archive, geraadpleegd op 20 April 2020, https://www.marxists.org/archive/marx/works/1881/05/28.htm.
46. Vladimir Lenin, ‘The Trade Unions, The Present Situation and Trotsky’s Mistakes’, in Lenin’s Collected Works, trans. Yuri Sdobnikov (Moscow: Progress Publishers, 1965), 32:19–
47. Lü Jiamin 呂嘉民, ‘Liening gonghuixueshuo shi’ 列寧工會學說史 [‘A History of Leninist Theory on Unions’], (Liaoning People’s Press, 1987). [In Chinese].
48. James Sherk, ‘What Unions Do: How Labor Unions Affect Jobs and the Economy’, The Heritage Foundation, 21 mei 2009, https://www.heritage.org/jobs-and-labor/report/what-unions-do-how-labor-unions-affect-jobs-and-the-economy.
49. Ibid.
50. Edwin J. Feulner, ‘Taking Down Twinkies’, The Heritage Foundation, 19 november 2012, https://www.heritage.org/jobs-and-labor/commentary/taking-down-twinkies.
51. Sherk, ‘What Unions Do’.
52. Ibid.
53. Steve Inskeep, ‘Solidarity for Sale: Corruption in Labor Unions’, National Public Radio, 6 februari 2007, https://www.npr.org/templates/story/story.php?storyId=5181842.
54. Karl Marx, ‘Critique of the Gotha Programme’, in Marx & Engels Selected Works (Moscow: Progress Publishers, 1970), 3:13–30, via Marxists Internet Archive, 20 april 2020, https://www.marxists.org/archive/marx/works/1875/gotha/ch01.htm.
55. Children on the Titanic. Directed by Keith Wootton. Marina Del Rey, CA: Vision Films, 2014.
56. Isidor Straus, The Autobiography of Isidor Straus (Smithtown, NY: The Straus Historical Society, 2011), 168–176.
57. Li Hongzhi, ‘Rijkdom met deugd’, in Essentiële punten voor verdere vooruitgang, 27 januari 1995, https://www.falundafa.org/eng/eng/jjyz02.htm.
29. M. Szmigiera, “Direct Investment Position of the United States in China from 2000 to 2018,” Statistica.com, September 2, 2019, https://www.statista.com/statistics/188629/united-states-direct-investments-in-china-since-2000.
30. “Zhongguo waishang touzi baogao, 2016” 中国外商投资报告, [“Report on Foreign Investments in China, 2016”], in Zhongguo washang zhijie touzi linian gaikuang 中国外商直接投资历年概况 [A General Summary of Direct Foreign Investments in China], The Ministry of Commerce of China. [In Chinese]
31. U.S. Commission on the Theft of American Intellectual Property, “Update to the IP Commission Report: The Theft of American Intellectual Property: Reassessments of the Challenge and United States Policy,” (Washington DC: The National Bureau of Asian Research, February 2017), http://www.ipcommission.org/report/IP_Commission_Report_Update_2017.pdf.
32. Chris Strohm, “No Sign China Has Stopped Hacking US Companies, Official Says,” Bloomberg, November 18, 2015, https://www.bloomberg.com/news/articles/2015-11-18/no-sign-china-has-stopped-hacking-u-s-companies-official-says.
33. Kurt Biray, “Communist Nostalgia in Eastern Europe: Longing for the Past,” Open Democracy, November 10, 2015, https://www.opendemocracy.net/can-europe-make-it/kurt-biray/communist-nostalgia-in-eastern-europe-longing-for-past.
34. John Polga-Hecimovich, “The Roots of Venezuela’s Failing State,” Origins 10, no. 9 (June 2017), http://origins.osu.edu/article/roots-venezuelas-failing-state.
35. José Niño, “Venezuela Before Chavez: A Prelude to Socialist Failure,” Mises Wire, May 4, 2017, https://mises.org/wire/venezuela-chavez-prelude-socialist-failure.
36. John Bissett, “Hugo Chavez: Revolutionary Socialist or Leftwing Reformist?” Socialist Standard 101, no. 1215 (November 2005), http://socialiststandardmyspace.blogspot.com/2015/05/hugo-chavez-revolutionary-socialist-or.html.
37. Julian Adorney, “Socialism Set Fire to Venezuela’s Oil Crisis,” Real Clear World, August 29, 2017, https://www.realclearworld.com/articles/2017/08/29/socialism_set_fire_to_venezuelas_oil_crisis_112520.html.
38. José Niño, “John Oliver is Wrong About Venezuela — It’s a Socialist Country,” Mises Institute, May 30, 2018, https://mises.org/wire/john-oliver-wrong-about-venezuela-%E2%80%94-its-socialist-country.
39. Chris McGreal, “Zimbabwe’s Inflation Rate Surges to 231,000,000%,” The Guardian, October 9, 2008, https://www.theguardian.com/world/2008/oct/09/zimbabwe.
40. Jason Long, “The Surprising Social Mobility of Victorian Britain,” European Review of Economic History 17, no. 1 (February 1, 2013): 1–23, https://doi.org/10.1093/ereh/hes020.
41. Michael Rothschild, Bionomics: Economy as Ecosystem (Washington, DC: Beard Books, 2004), 115.
42. Adam Smith, The Theory of Moral Sentiments (Malta: Gutenberg Publishers, 2011).
43. Lawrence Kudlow, American Abundance: The New Economic and Moral Prosperity (New York: HarperCollins Publishers, 1997).
44. Thomas Sowell, Economic Facts and Fallacies (New York: Basic Books, 2008), 174.
45. Friedrich Engels, “Trades Unions,” The Labour Standard, May 28, 1881, Marxists Internet Archive, accessed April 20, 2020, https://www.marxists.org/archive/marx/works/1881/05/28.htm.
46. Vladimir Lenin, “The Trade Unions, The Present Situation and Trotsky’s Mistakes,” in Lenin’s Collected Works, trans. Yuri Sdobnikov (Moscow: Progress Publishers, 1965), 32:19–
42, Marxists Internet Archive, accessed April 20, 2020, https://www.marxists.org/archive/lenin/works/1920/dec/30.htm.
47. Lü Jiamin 呂嘉民, “Liening gonghuixueshuo shi” 列寧工會學說史 [“A History of Leninist Theory on Unions”], (Liaoning People’s Press, 1987). [In Chinese].
48. James Sherk, “What Unions Do: How Labor Unions Affect Jobs and the Economy,” The Heritage Foundation, May 21, 2009, https://www.heritage.org/jobs-and-labor/report/what-unions-do-how-labor-unions-affect-jobs-and-the-economy.
49. Ibid.
50. Edwin J. Feulner, “Taking Down Twinkies,” The Heritage Foundation, November 19, 2012, https://www.heritage.org/jobs-and-labor/commentary/taking-down-twinkies.
51. Sherk, “What Unions Do.”
52. Ibid.
53. Steve Inskeep, “Solidarity for Sale: Corruption in Labor Unions,” National Public Radio, February 6, 2007, https://www.npr.org/templates/story/story.php?storyId=5181842.
54. Karl Marx, “Critique of the Gotha Programme,” in Marx & Engels Selected Works (Moscow: Progress Publishers, 1970), 3:13–30, via Marxists Internet Archive, April 20, 2020, https://www.marxists.org/archive/marx/works/1875/gotha/ch01.htm.
55. Children on the Titanic. Directed by Keith Wootton. Marina Del Rey, CA: Vision Films, 2014.
56. Isidor Straus, The Autobiography of Isidor Straus (Smithtown, NY: The Straus Historical Society, 2011), 168–176.
57. Li Hongzhi, “Wealth With Virtue,” in Essentials For Further Advancement, January 27, 1995, https://www.falundafa.org/eng/eng/jjyz02.htm.